Focus houden op de lange termijn in de langdurige zorg
De toenemende complexiteit van de wereld rondom de langdurige zorg – en als gevolg daarvan ook van het inkoopbeleid op dit gebied – brengt het risico met zich mee dat vooral naar de korte termijn wordt gekeken, terwijl de focus juist ook op de toegankelijkheid van de zorg op de lange termijn hoort te liggen. Deze complexiteit heeft invloed op de relatie tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieders. De zorgkantoren spannen zich dan ook in om meer aandacht te geven aan de regionale samenwerking die juist nu zo essentieel is.
CZ zorgkantoor merkt duidelijk dat het proces rondom het inkoopbeleid de laatste jaren complexer is geworden. Daar zijn ook concrete redenen voor aan te wijzen, stelt Caro Verlaan, senior manager langdurige zorg. “Zowel de zorgvraag als de zorgzwaarte nemen toe. Er is sprake van groeiende druk op de arbeidsmarkt. En door deze factoren komt de betaalbaarheid en beschikbaarheid van de zorg steeds meer onder druk te staan. Hetzelfde geldt daardoor voor de druk die komt te staan op de contracten die we met zorgaanbieders sluiten. Daar komt nog de oorlog in Oekraïne en de milieudiscussie bij, die beide voor een inflatiespiraal hebben gezorgd. Gas, water, licht, alles wordt duurder voor zorgaanbieders. Dus is de logische reflex: er moet meer geld bij.”
"De betaalbaarheid en beschikbaarheid van de zorg komt steeds meer onder druk te staan."
De schaarste die hiervan het gevolg is, is in alle sectoren van de zorg merkbaar, vult Jaap Stappers, kwartiermaker strategie, beleid en verbinding aan. “Veel discussie daarover wordt gekanaliseerd via het inkoopbeleid, want dat is de schakel tussen de overheid en het aanbod van de zorgaanbieders. Dit zorgt voor complexiteit in de gesprekken hierover en voor dilemma’s tussen de lange en de korte termijn. De zorgaanbieders hebben waarde gedreven mensen in dienst die voor hun klanten naar de lange termijn kijken. Maar als er druk komt op de bedrijfsvoering omdat alles duurder wordt, komt die druk terecht op de trechter van de zorginkoop, op de korte termijn dus.”
Rechtszaken
De druk is al langer voelbaar, stelt Verlaan, en de discussie erover bestaat dus ook al langer. “Terecht is de laatste jaren veel aandacht besteed aan de kwaliteit van zorg”, zegt ze, “maar nu heeft het onderwerp toegankelijkheid van zorg die discussie overgenomen. We hebben het allemaal tot op zekere hoogte zien aankomen. En er was eerder ook wel eens een zorgaanbieder die het niet eens was met wat het zorgkantoor voorstelde en daarover een kort geding aanspande. Maar nu zien we dat zorgaanbieders samen met hun brancheorganisatie via de rechter in verweer komen tegen het inkoopbeleid in combinatie met de kortingen die het ministerie van VWS heeft opgelegd. Dat is echt nieuw.”
Het verschilt wel per sector, vult Stappers aan. Hij legt uit: “In de ggz is een deel van de zorgvragers weer teruggegaan naar de Wlz, wat betekent dat aanbieders weer met het zorgkantoor te maken krijgen. Ze komen dan van de ene wereld in de andere, maar nemen wel de cultuur van de Zvw en de Wmo mee. Wij hebben in ons inkoopbeleid van de ggz scherper ingezet op integrale bekostiging, maar dat heeft tot weerstand geleid van de zorgorganisaties. Dit verhoogt de druk op de sector."
"Nu heeft het onderwerp toegankelijkheid van zorg die discussie overgenomen."
In de V&V is de laatste jaren sprake van een stapeling van bezuinigingen. In combinatie met de inflatie en het tarief dat iets omlaag ging, zorgde dat voor problemen. De zorgkantoren werden daarvoor voor deze sector het aanspreekpunt, maar die zijn natuurlijk niet in staat dit helemaal op te lossen. Dus volgde ook daar een gang naar de rechter. Met als gevolg dat – zolang die procedure loopt – in de communicatie met de zorgaanbieders de focus verlegd wordt van de lange naar de korte termijn. In de GZ tenslotte is de financiële druk misschien nog wel groter. Die sector staat echter in de publiciteit en de politiek minder in de aandacht.”
Pauzeknop
Dit alles bleef niet zonder gevolgen voor het contact tussen het zorgkantoor en de zorgaanbieders. “De relatie tussen de twee personen in de gesprekken verandert niet per se”, zegt Stappers. “De waarde gedrevenheid blijft er aan beide kanten. Maar er lijkt op een pauzeknop gedrukt te worden als de situatie verhardt en dat zet de relatie wel on hold. Terwijl de samenwerking tussen zorgkantoor en zorgaanbieder juist essentieel is.” Verlaan vult aan: “Die pauzeknop heeft vooral gevolgen voor de samenwerking in de regio om de daar levende problemen op te lossen. En dat is zorgelijk omdat het de houdbaarheid van de zorg op de langere termijn hindert. Al mogen we tegelijkertijd blij zijn dat we in een democratie wonen waarin partijen het recht hebben om naar de rechter te stappen.”
Langer thuis
Toch is het een dilemma, stellen beiden. “De energie die je aan de problemen en de rechtszaken besteedt, kun je niet besteden aan de transformatie van de zorg die nu hard nodig is, en dus aan het faciliteren van de mogelijkheden om te zorgen dat mensen langer thuis kunnen blijven wonen”, zegt Stappers. “De schaarste wordt groter en daar moet je je beleid wel op aanpassen om passende zorg te kunnen blijven leveren. Het gedachtegoed van langer thuis blijven wonen wordt bij de zorgaanbieders niet aangetast door de pauzeknop. De executie ervan wel.”
“De samenwerking tussen zorgkantoor en zorgaanbieder is juist essentieel.”
Daarbij speelt ook nog een ander aspect, stelt Verlaan: de politieke actualiteit van discussie over een stelselwijziging. “Daar zit wel een uitdaging”, zegt ze. “De vraagstukken in de langdurige zorg zijn dermate groot dat een stelselwijziging het risico met zich meebrengt van een heel grote vertraging in de stappen die nú moeten worden gezet. Maar een stelselwijziging is ook niet nodig om die problemen te kunnen oplossen. In het huidige stelsel kan heel veel. Meer dan nu gebeurt om de noodzakelijke veranderingen door te voeren.”