Klaartje, Nathale en Sietske zoeken specifiek woonaanbod

samenwerking

Zo thuis als mogelijk

Voor mensen die afhankelijk zijn van Wlz-zorg maar die niet passen binnen de hiervoor bestaande vormen van huisvesting, is een woningoplossing nodig waarin de huidige regelgeving nog niet voorziet. Design Thinking helpt partijen om vrij van kaders out of the box na te denken over een voorziening die wel passend kan zijn voor deze specifieke groep. 

Niet iedere mens die permanent zorg en ondersteuning nodig heeft, is geschikt om in een groep te wonen. “Het gaat hierbij altijd om mensen met een Wlz-indicatie”, zegt teamleider Sietske Stamhuis van het Leger des Heils Zuidoost. “Wat je bij mensen ziet die dat niet kunnen, is dat ze gedrag gaan vertonen dat tot overlast leidt voor de andere mensen in hun omgeving. Dit komt omdat ze zich overvraagd of overprikkeld voelen. We willen daarom een voorziening voor ze creëren waar ze kunnen zijn zoals ze zijn.”

Zo’n voorziening is er nu niet. Nathale de Rave, manager wonen van LEVANTOgroep, vertelt: “Ze schuiven van de ene organisatie naar de andere omdat ze nergens in de groep, in het systeem passen. Daar willen we vanaf. We willen dat ze op een goede manier kunnen leven en daar willen we goede begeleiding bij bieden. Gezamenlijk hebben we als partijen – het Leger des Heils, Zonnewende, Moveoo, Mondriaan en wij – daarvoor de kennis in huis. We zijn ook aanvullend op elkaar, omdat we ieder ons eigen stukje expertise hebben op dit gebied.”

"We zijn ook aanvullend op elkaar, omdat we ieder ons eigen stukje expertise hebben op dit gebied.”

De twee schetsen een probleem waar veel Wlz-aanbieders tegenaan lopen, zegt zorginkoper GGZ-Wlz Klaartje van der Laken van CZ zorgkantoor. “Daarom hebben we ook aangestuurd op een gezamenlijke oplossing.” 

Andere vorm nodig

Vanuit gemeenten bestaan weliswaar initiatieven voor huisvesting van mensen die zorg en ondersteuning nodig hebben, maar die zijn – stelt De Rave – niet geschikt voor de mensen om wie het hier gaat. “Het gaat daarbij om een andere financieringsvorm, namelijk de Wmo”, licht ze toe. Stamhuis vult aan: “De zorg die daar kan worden geboden, is bovendien niet toereikend voor de mensen over wie wij het hebben. Deze mensen hebben echt 24/7 zorg nodig, niet slechts gedurende een beperkt aantal uren per dag. Waar we dus naar op zoek zijn, is een vorm van huisvesting die deze mensen een soort van zelfstandigheid biedt, maar wel met intensieve ondersteuning. Het VPT, het volledig pakket thuis, past daarbij.”

"Waar we dus naar op zoek zijn, is een vorm van huisvesting die deze mensen een soort van zelfstandigheid biedt, maar wel met intensieve ondersteuning."

Van der Laken: “Het is een zoektocht. Het beleid vanuit het zorgkantoor op langer thuis wonen is meer toegesneden op in de ouderen- en gehandicaptengroep dan op de specifieke ggz-populatie waarover wij het hier hebben. Wij vertalen het dus als: zo thuis als mogelijk.” Stamhuis: “Dat dekt de lading. Deze mensen hebben 24/7 toezicht en begeleiding nodig, maar ook zelfstandigheid. Het VPT biedt dat.” 

Design Thinking

Maar inderdaad, het is een zoektocht want een dergelijk woonaanbod bestaat nog niet. Om te onderzoeken welke mogelijkheden bestaan om dit gewenste aanbod te ontwikkelen, is gebruikgemaakt van Design Thinking. “Dit is een werkwijze waarbij je de probleemstelling breed definieert en samen bepaalt wat het meest urgente probleem is dat je wilt oplossen. Echt out of the box. Vervolgens bepaal je welk prototype uit de bedachte opties je wilt gaan uittesten. We hebben zo’n sessie gehad en die is heel waardevol gebleken, omdat het je dwingt om anders naar een zaak te kijken dan je normaal zou doen.”

"Design Thinking dwingt je om anders naar een zaak te kijken dan je normaal zou doen.”

Stamhuis: “Die sessie verlost je van de kaders van ‘kan niet want…’, het is echt pionieren. Je wilt immers iets creëren wat er niet is.” De Rave: “Je gaat door deze aanpak een verbondenheid voelen om er samen de schouders onder te zetten. Het zorgkantoor geeft daarvoor ook de ruimte, door een faciliterende maar niet sturende rol in het proces te spelen.” 

Verkenning

Het doel is nu om als vervolgstap een tweede Design Thinking sessie te beleggen met de externe stakeholders die nodig zijn om uiteindelijk tot de oplossing te komen die nodig is voor de mensen om wie het gaat. Die stakeholders zijn onder andere gemeenten, het ministerie van VWS en de meest belangrijke, de cliënten. De kernvraag aan deze laatsten is dan: wat hebben jullie nodig, wanneer is een plek jullie thuis?

Er moet dus nog veel werk verzet worden. De gemeenten zijn nodig omdat ze huisvesting moeten bieden. De woningcorporaties ook. En de bewoners in de omgeving waar de mensen gaan wonen moeten ook in het verhaal worden meegenomen, omdat sprake kan zijn van weerstand tegen huisvesting van mensen die onbegrepen gedrag kunnen vertonen. “Hierbij kan sprake zijn van begripsverwarring”, zegt Stamhuis. “Deze mensen worden nog wel eens verward met zorgwekkende zorgmijders, maar dat zijn ze niet. Ze willen zich wel laten begeleiden, maar niet op de gangbare manier. Wat nu voor ze wordt geboden is niet passend voor ze. Daarom zijn we dus aan het zoeken naar iets nieuws dat we voor ze kunnen creëren.” Huisvesting in een reguliere wijk is geen werkbare optie, stelt De Rave. “Misschien in of nabij de natuur”, filosofeert ze voortbordurend op de Design Thinking sessie, “waar ruimte is en een tuin, en waar minder prikkels zijn. We hebben nog niets concreets, maar dit voorbeeld schetst wel de lijnen waarlangs we denken.” Stamhuis: “Ideaal zou zijn als we daarbij ook de woonvorm kunnen bieden die het best bij iemand past, een camper bijvoorbeeld, of een tiny house.”

Het proces verkeert echt nog in de verkennende fase, zegt Van der Laken afsluitend. “We gebruiken Design Thinking als basis om goed beslagen ten ijs te komen bij de stakeholders die we in het verhaal willen meenemen.”