Samenwerken voor toekomstbestendige ouderenzorg in de regio, zo thuis mogelijk

De invulling van de langdurige ouderenzorg is een uitdaging die de zorgaanbieders niet ieder voor zich kunnen oplossen. In Zuid-Limburg is daarom een strategische samenwerking gesloten tussen zes grote V&V- organisaties en CZ zorgkantoor. Met deze samenwerking worden de aangesloten organisaties de versnellers om de ouderenzorg voor de hele regio toekomstbestendig te maken. 

“De druk op de toegankelijkheid van de ouderenzorg is groot”, zegt Mirjam van Bussel, zorginkoper V&V van CZ zorgkantoor. “Zeker in Zuid-Limburg, waar het aantal 75-plussers groeit en waar bovendien sprake is van ontgroening. Dat vraagt om een gezamenlijke aanpak. Gelukkig wordt al veel samengewerkt in deze regio, maar de samenwerking waar het nu om gaat, tussen de zes V&V-aanbieders voor de ouderenzorg en CZ zorgkantoor, is nieuw. Ook voor ons als zorgkantoor is het een spannend proces. Dat we op deze zes aanbieders zijn uitgekomen, heeft niet alleen te maken met het feit dat zij gezamenlijk een groot deel van het werkgebied bestrijken, maar ook met hun gedeelde visie en strategie.” 

Visie voor de langere termijn

Ageeth Bijl, directeur care van Zuyderland, een van de zes, stelt dat de zorgorganisaties direct openstonden voor de samenwerking. “De bestaande samenwerking in de regio werd versterkt in de covidperiode”, vertelt ze. “En omdat we de druk op de ouderenzorg zagen toenemen, wilden we die samenwerking graag behouden voor de langere termijn. De zorgvragen van deze doelgroep worden steeds complexer. Het gaat vaak om mensen met meerdere chronische aandoeningen, in een aantal gevallen ook psychiatrische problemen en bovendien veel eenzaamheid. Mensen blijven steeds langer thuis wonen, vaak alleen ook als de partner overlijdt. Het netwerk wordt kleiner en de kinderen wonen verder weg. Het is dus zaak dat we als aanbieders juist aan de voorkant, in preventie, onze rol pakken.”

Kennis versterken en delen

De intensievere samenwerking waarop de  organisaties nu inzetten, is erop gericht kennis te delen en zo het zorgaanbod voor de gehele regio te versterken. Bijl: “Een deel van de aanbieders heeft bijvoorbeeld voorzieningen voor mensen met de ziekte van Parkinson of met dementie. We willen die kennis verder ontwikkelen en delen met elkaar.” Van koudwatervrees of een gevoel van concurrentie was geen sprake, zegt ze. “Daar is ook geen enkele reden toe. De stap die we nu zetten, is een vervolg op de samenwerking die we al veel eerder met elkaar zijn aangegaan. De vraag is dermate groot dat er werk is voor iedereen. Sterker nog, we moeten het werk zelfs met minder mensen gaan doen. We zijn er allemaal van overtuigd dat we dat samen beter kunnen dan ieder voor zich.”

Van Bussel onderschrijft dit. “Samen kunnen we versnellen en vernieuwen”, zegt ze. “Er komt zoveel zorgvraag op ons af en daarbij hebben de partijen in de samenwerking de gezamenlijke ambitie uitgesproken die zorg zoveel mogelijk thuis te organiseren.” Bijl vult aan: “En om de varianten en verbeterinitiatieven tussen thuis en verpleeghuis zo optimaal mogelijk te benutten. Met aandacht voor de eigen regie van cliënten, digitale oplossingen, het meer en beter betrekken van mantelzorgers en initiatieven in de wijk.  Dit betekent dat we ook de samenwerking zoeken met welzijnsorganisaties en met woningcorporaties.” 

Meerjarencontract

Wat de samenwerking sterk maakt, stelt Van Bussels collega Jos Schuurman, is dat het een meerjarencontract met de zes V&V-aanbieders betreft . “Dat geeft ruimte en tijd om te investeren in de ontwikkelingen die nodig zijn”, zegt hij. “We werkten al langer met meerjarencontracten, maar dat waren contracten met de individuele aanbieders en met andere voorwaarden en zekerheden. Nu is het één gezamenlijk meerjarencontract. Dat schept aan beide kanten het vertrouwen om de mogelijkheden die de samenwerking biedt ten volle te benutten.” 

Dat is belangrijk, stelt Bijl, “want we voelen ons als zorgorganisaties ook allemaal even verantwoordelijk voor het adresseren van de complexe zorgvragen die voor ons liggen. We zeggen tegen geen enkele cliënt nee. Als de ene aanbieder de benodigde zorg niet kan bieden, kan een van de andere vijf het wel.” Schuurman vult aan: “En als de expertise er nog niet is, biedt de  samenwerking de basis om die zo snel mogelijk op te bouwen. We hebben dankzij de samenwerking en de meerjarenafspraken de know how en het volume om dit te doen.” 

De hele regio

Schuurman benadrukt hierbij dat de samenwerking die nu is gesloten niet alleen belangrijk is voor de daarbij aangesloten partijen, maar voor de hele regio. “We hebben een regiovisie ontwikkeld”, legt hij uit, “en onderdeel daarvan is dat we met de zes V&V-aanbieders intensief aan de slag gaan om de voorliggende problemen aan te pakken. Zij vormen de versnellers voor de hele regio. De andere aanbieders staan dus geenszins buiten spel. In tegendeel, de zorg moet hier voor de hele regio toekomstbestendig van worden. We gaan de kennis en expertise actief delen met de regio. Door actief te monitoren kunnen we de succesvolle zorgoplossingen meteen breed gaan inzetten.”