Martijn van der Steen over de potentieel waardevolle rol van de regio
De zorg staat voor de uitdaging in de toekomst met dezelfde hoeveelheid medewerkers zorg te verlenen aan meer mensen. Dit vraagt om anders gaan werken, om de kwaliteit van de zorg minimaal te handhaven. Regionalisering kan daar een bijdrage aan leveren.
De huidige regionaliseringstendens wordt aangejaagd door drie ontwikkelingen. Het is ten eerste een reactie op de decentralisatie in het sociaal domein. Daarnaast is het een reactie op de toenemende en urgente druk op de houdbaarheid van de zorg. En ten derde is preventie een aanjager voor regionale coalities en strategieën. “Alle drie goede redenen om voor regionalisering te kiezen”, stelt Martijn van der Steen, bijzonder hoogleraar aan de Erasmus Universiteit en adjunct-directeur van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur. In zijn rol als raadslid van de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving is hij co-auteur van het essay De regio als redding?
Het vraagteken achter de titel maakt duidelijk waarom Van der Steen wel meteen een kanttekening maakt. “De decentralisaties van rijksoverheidstaken naar de gemeente hebben veel regionale beweging in gang gezet”, zegt hij. “Daar zit potentiële waarde in, maar de vraag of het altijd met goede argumenten gebeurt verdient wel aandacht.”
Rol van de burger
Wat in regio’s vaak gebeurt, is dat wordt samengewerkt tussen parttijen om dingen te doen die uitgaand van de bestaande kokers eigenlijk niet kunnen. “De regio biedt dan ruimte voor ontschotting en improvisatie”, zegt Van der Steen. “Dat juich ik toe. Maar de betrokkenheid van burgers is binnen de schotten goed gedefinieerd en dat is in regio’s minder duidelijk het geval. Je kunt een regio zo ontwerpen dat je de positieve punten benut en de negatieve aanpakt door er goede afspraken over te maken. Burgerberaad is daarbij een van de manieren om legitimiteit terug te brengen ten aanzien van zorgarrangementen. De roep hierom zie ik eigenlijk als de uitdrukking van een gemis, maar ik zie tegelijkertijd ook dat het een goede oplossing kan zijn.”
"Burgerberaad is daarbij een van de manieren om legitimiteit terug te brengen ten aanzien van zorgarrangementen."
Er zijn ook andere manieren, vervolgt hij. “Burgerberaad is een nieuwe arena voor besturing en verantwoording”, zegt hij, “maar als alternatief ervoor kan ook worden gekozen voor de representatievorm, denk bijvoorbeeld aan een zorgschap. Cliëntenraad nieuwe stijl is eveneens een optie, bestuurlijke structuren beter benutten ook.”
Variatie
In het essay De regio als redding? beschrijft de RVS veel verschillende samenwerkingsvormen en schaalniveaus te zien in regionale samenwerking. “Dat is tegelijkertijd wenselijk én potentieel problematisch”, zegt Van der Steen. “Dat die variatie bestaat, sluit aan bij de behoefte om samen te werken op de maat van het voorliggende vraagstuk. Vandaar dat we veel regionale indelingen zien, die in de praktijk vaak heel anders werken en andere leden hebben. Ze werken goed als ze passen bij wat in de regio gebeurt. In de ene regio kan een hoofdrol van het ziekenhuis goed zijn, in een andere regio kan juist een maatschappelijk verband beter op de voorgrond staan. Maar voor de rijksoverheid is dat juist lastig, omdat het ertoe leidt dat er regionaal verschillen zijn die landelijk niet goed zijn uit te leggen. Dat geeft discussies over regionale diversiteit.”
Toch is die variëteit goed, denkt Van der Steen. “De regio’s en de vragen daarin verschillen immers van elkaar”, zegt hij. “Maar we moeten die variëteit wel kunnen tolereren.” Op welk schaalniveau kan de regio het best bijdragen aan de houdbaarheid van de langdurige zorg? “Daar zit geen optimum in”, stelt Van der Steen. “In de lijn van ons essay stel ik dat van onderaf de vraag moet worden beantwoord wat de schaal is die werkt voor die bepaalde regio en opgave. Ik geloof in een regionale opzet van onderop. Dat zorgt voor affiniteit en dat is voor regionale samenwerking belangrijk. Het zorgt voor een bereidheid tot geven en nemen bij de betrokken partijen. En dat werkt beter dan het van bovenaf, vanuit de overheid, indelen, want dat maakt het moeilijker om partijen eigenaarschap te laten ervaren.”
Niet alleen efficiëntie
Ziet Van der Steen een samenhang tussen wat het RVS-rapport zegt over regionalisering en het rapport Kiezen voor houdbare zorg van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid? “Er zit wel een indirecte relatie in”, reageert hij. “Dat rapport van de WRR gaat erg over de financiële houdbaarheid van de zorg en dat vind ik jammer, want je moet het onderwerp breder benaderen. Efficiëntie moet niet het uitgangspunt zijn van regionaal werken, al kan het er wel toe leiden. De regio kan de potentie hebben om te bewerkstelligen dat de zorg houdbaar, betaalbaar en van goede kwaliteit blijft. Als je zaken rondom de cliënt kunt organiseren – en regionaal kan dat – kun je op termijn veel geld besparen.”
In het Integraal Zorgakkoord krijgt regionalisering veel aandacht. “Dat lijkt te gaan om dichter naar de cliënt toe bewegen, maar het kan óók worden gelezen als codetaal voor schaalvergroting”, zegt Van der Steen. “Als je het vanuit doelmatigheid gaat bekijken, kan zorg gauw op afstand van de burger komen te staan. Maar nabijheid is een belangrijk element van goede zorg, dus dat is juist niet de bedoeling. Dat is de dubbelzinnigheid in het regiobegrip. De regio kan heel erg bijdragen aan wat in het Integraal Zorgakkoord staat, vooropgesteld dat het correct wordt ingezet. Ik denk dat het dan op de langere termijn bijdraagt aan de houdbaarheid van de zorg en aan het behoud van personele capaciteit. De Zeeuwse Zorg Coalitie is een mooi voorbeeld van wat met een regiovisie kan worden bereikt.”