De cruciale rol van het informele netwerk in de transformatie van de zorg
Drie zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg startten, met inzet van de door het ministerie van VWS beschikbaar gestelde transitiemiddelen, een initiatief waarmee ze zorgen voor meer integratie van professionele en informele dienstverlening. Het is een tweejarig project. Het doel is informele zorg uit het eigen netwerk te combineren met formele zorg van zorgprofessionals. Zodat op de formele zorg minder aanspraak hoeft te worden gedaan. Door het takenpakket van de professionele zorgverlener aan te passen, heeft deze ruimte om meer mensen te voorzien van professionele zorg.
De drie aanbieders in de gehandicaptenzorg Overburen, Sjaloom Zorg en Cavent hadden alle reden om werk te maken van het initiatief waarmee ze wilden zorgen voor meer integratie van professionele en informele dienstverlening. “We zagen het arbeidsmarktprobleem in de zorg steeds groter worden”, zegt Jacko de Raad, bestuurder van De Overburen. “Het was noodzakelijk om een strategie te ontwikkelen om deze uitdaging het hoofd te bieden en dit is waar we op uit kwamen.” Sigrid Orgers, bestuurder van Cavent, vult aan: “Het sluit ook aan op de maatschappelijke beweging om in te zetten op het benutten van de competenties van mensen met een beperking. Die twee elementen komen mooi samen in dit initiatief.” En het benutten van die competenties is een waardevolle ontwikkeling, vindt Keimpe Bak, bestuurder van Sjaloom Zorg. “We waren het nogal gewend om alles over te nemen als een cliënt in een zorginstelling voor gehandicaptenzorg kwam”, zegt hij. “Nu kijken we veel meer naar wat de cliënt samen met naasten zelf nog kan.”
Samenwerking
De drie partijen maakten voor de uitvoering van het initiatief gebruik van zogenaamde transitiegelden vanuit het Integraal Zorgakkoord. Dit is budget dat beschikbaar wordt gesteld om de transformatie in de zorg te ondersteunen en versnellen. “Het regionaal en landelijk stimuleringsbudget voor de Wlz is heel sterk ingestoken op samenwerking”, zegt Orgers. “Maar dit is niet de enige reden waarom we dit initiatief samen hebben ontwikkeld. We hebben elkaar ook heel veel te bieden. Dat wisten we al vanuit eerdere projecten waarin we goed hadden samengewerkt en kennis hadden gedeeld.”
Sigrid Orgers: "We hebben elkaar veel te bieden."
![]()
De Raad vertelt: “Wat de samenwerking extra interessant maakt, is dat we weliswaar alle drie actief zijn in de gehandicaptenzorg, maar toch ook duidelijke verschillen hebben. De integratie van professionele en informele dienstverlening is een heel breed onderwerp. We hebben het op dezelfde manier ingestoken, maar de Hoeksche Waard kent een andere dynamiek dan Zeeland of Zuid-Holland. Juist in die dynamiek kun je veel van elkaar leren.” Bak van Sjaloom Zorg zegt dit goed te herkennen. “Ik denk dat er duidelijke regionale verschillen zijn”, zegt hij. “Wij voelden nog niet echt urgentie, omdat we niet of nauwelijks te maken hadden met een tekort aan personeel. Het overtuigen van het personeel om deze stap te zetten was daarom meer werk dan het overtuigen van de omgeving. In de grote stad zal dat anders zijn. Al begint het nu bij ons inmiddels ook wel te veranderen hoor.”
Bij Cavent was de urgentie er al langer, stelt Orgers. “Wij zijn in 2019 al begonnen met een community waarin we spraken over de vraag: als je je naaste hier brengt, wat breng je dan zelf mee? Dat gaf wat meer bewustwording.” Bij De Overburen ontstond ook financiële urgentie, vult De Raad aan. “Vanuit hun zorghart bleven de medewerkers taken uitvoeren die eigenlijk niet meer bij hun takenpakket hoorden”, vertelt hij. “Dit betekende dat we uitzendkrachten nodig hadden om onze roosters rond te krijgen. Nu maken we eigenlijk geen gebruik meer van uitzendkrachten. Cliënten vinden het veel prettiger als een oom of tante iets voor ze doet dan iemand die ze niet kennen.”
Resultaten
Inmiddels is ruim een jaar van het tweejarig programma voorbij. De Raad geeft mooie voorbeelden van wat er in die tijd al is bereikt. Hoe is dit bij de andere twee organisaties? “Doordat we met netwerkbijeenkomsten bewustwording hebben gecreëerd bij het persoonlijke netwerk van onze cliënten, ontstaan er nu appgroepen waarin afspraken worden gemaakt over even bijspringen als het druk is of meedoen aan activiteiten”, vertelt Orgers. “De inzet van de informele dienstverlening wordt nu ook meegenomen in de persoonlijke cliëntgesprekken. De medewerkers zijn hierin inmiddels getraind. Het leidt op individueel niveau tot een andere verdeling van taken. Ook in de huiskamergesprekken wordt gesproken over: wat kun je zelf en wat zou je voor een ander kunnen doen.”
Keimpe Bak: "We zouden graag meer willen doen op dit gebied, maar dan moet het wel makkelijker gemaakt worden."
![]()
Ook Bak noemt een ontwikkeling die in het eerste jaar van het initiatief is gerealiseerd, “Normaal is het zo dat de organisatie geld vraagt voor zaken als de was doen”, vertelt hij. “Wij hebben besloten: als je als cliënt zelf je was doet, of dit ook doet voor iemand anders, dan betalen wij jou daar wat voor. Dat is belangrijk voor de organisatie maar zeker ook voor de cliënt. We zouden graag meer willen doen op dit gebied, maar dan moet het wel makkelijker gemaakt worden. Je wordt snel gekort op je uitkering als je wat bijverdient.” Dat is niet alleen een financieel probleem dat moet worden opgelost, stelt De Raad, maar ook een probleem van kwaliteitsregelgeving. “Daar moeten we iets op bedenken”, zegt hij. Orgers en Bak zijn dit zeker met hem eens.
Ambitie
Ambities voor vervolgstappen zijn er duidelijk bij alle drie. De Raad zegt heel positief verrast te zijn door de houding van veel betrokkenen. “We hebben de centrale cliëntenraad leidend gemaakt in het proces”, vertelt hij, “dat heeft hier in belangrijke mate aan bijgedragen. Nu willen we ook toe naar een vorm van inclusief besturen in de organisatie. Daarmee bedoelen we de besluit- en beleidsvorming zo inrichten dat er gelegenheid is voor elke betrokken groep om diens perspectief te delen en dit perspectief serieus te nemen. Zo ontstaat er gezamenlijke verantwoordelijkheid. Ons uitgangspunt is: je doet niet alleen iets voor je naaste, je doet mee.”
Jacko de Raad: "Ons uitgangspunt is: je doet niet alleen iets voor je naaste, je doet mee.”
![]()
Bak ziet het opgezette initiatief als een goed voorbeeld van regionale samenwerking in de zorg. “De zorg wordt steeds meer regionaal vormgegeven en daarin zullen we dus beslist verder gaan”, zegt hij. “Je moet het samen doen.” Orgers zegt het investeren in zelfredzaamheid en informele zorg te zien als een levenslange opdracht voor aanbieders in de gehandicaptenzorg. “We hebben te maken met een netwerk om de cliënt heen dat levenslang betrokken is”, zegt ze. “Van die betrokkenheid moet je werk blijven maken. Dat gaat hopelijk leiden tot passende inzet van onze professionals.”
De Raad, afsluitend: “De wens is duidelijk: traditionele hulpverleningsvormen transformeren tot gemeenschappen waarin professioneel en informeel veel meer in elkaars verlengde werken. De toekomst zal ons leren tot hoever dit kan.”