Zorgaanbieders aan zet met innovatie bij Free proposal
Het is duidelijk dat de uitdagingen waar de langdurige zorg voor staat verandering nodig maken, zowel bij de zorgaanbieders als bij het zorgkantoor. CZ zorgkantoor introduceerde daarom in haar inkoopbeleid 2024-2026 een nieuwe methode: het Free proposal. Zorgaanbieders worden hiermee uitgedaagd om met grote, creatieve, innovatieve en impactvolle oplossingen te komen voor toekomstbestendige zorg. De twee winnaars van het Free proposal van vorig jaar laten zien tot welke mooie resultaten dit kan leiden.
Zowel tanteLouise en Groenhuysen als Proteion zijn er in geslaagd om in het kader van Free proposal oplossingen te ontwikkelen die bijdragen aan het hoofddoel van het zorginkoopbeleid 2024-2026 van het CZ zorgkantoor. Dit is: passende, duurzame, toegankelijke langdurige zorg realiseren voor alle cliënten in de regio’s van het zorgkantoor, waarmee de uitdagingen van een grote groei van cliënten en een afnemende arbeidsmarkt het hoofd kunnen worden geboden.
Met de uitvoering van het Free proposal zetten beide initiatiefnemers personeel en middelen anders in om meer cliënten te helpen. Inmiddels hebben ze hier allebei een jaar ervaring mee.
Goed moment
Voor Proteion kwam het initiatief Free proposal van CZ zorgkantoor op het goede moment. “De regelgeving stelt dat de zorgaanbieder waarbij de zorg wordt gecontracteerd ook de uitvoerder moet zijn”, vertelt Han Laumen, directeur bedrijfsvoering. “In ons concept wilden we startende ondernemers in de ouderenzorg ondersteunen op een manier waarbij het eigenaarschap juist bij die ondernemers komt te liggen.”
De opzet van het concept, dat de naam Powered by Proteion meekreeg, hadden de twee partijen al ontwikkeld samen met VGZ, vertelt bestuurder Bjorn Ceresa. “Ons uitgangspunt is: waar we kunnen toevoegen aan de wijk, voor ondernemers die kleinschalig voorzieningen voor ouderen willen ontwikkelen, ondersteunen we eigenaarschap. Dit betekent de financiële en personele administratie, de afstemming met de zorgverleners in de wijk, de inzet van specifieke disciplines en de toetsing op kwaliteit. Zodat zij zich volledig kunnen richten op wat nodig is in de wijk voor de oudere populatie. Een aanpak die ook voor ons interessant is, want een lokale opzet geeft je de mogelijkheid om in de haarvaten van de gemeenschap te komen.”
Kleinschalig
Het is een ontwikkeling die zich al langer aftekent: ouderen willen liever in kleine wooneenheden in hun eigen wijk wonen dan in een grootschaliger verpleeghuis. “Dat konden wij niet bieden maar ontstaat nu wel”, vertelt Laumen. “Heel mooi is dat we daarbij zien dat het een positief effect heeft op de klant- en medewerkerstevredenheid, en dat het bovendien participatie vanuit de omgeving stimuleert. Daarmee stimuleert het dus ook de toekomstbestendigheid van de zorg, omdat het vanuit de wijk ontstaat.”
Bjorn Ceresa: "Met deze nieuwe beweging maken we de ouderenzorg weer onderdeel van de wijk."
![]()
Ceresa: “In de zoektocht naar professionele zorg hebben we de afgelopen decennia heel veel uit de wijk weg georganiseerd. Met deze nieuwe beweging maken we de ouderenzorg weer onderdeel van de wijk. We zien nu gebeuren dat de overgang naar intramuraal wonen voor ouderen veel laagdrempeliger vorm kan krijgen. Dat ze lokaal een plaats kunnen krijgen, betekent dat alle lokale en sociale verbanden in stand blijven. Inmiddels zien we ook dat de ondernemers steeds meer zorg thuis gaan bieden in hun eigen wijken en dorpen.”
Participatie
In de wijk bevinden zich ook de huisartsen en fysiotherapeuten. “Alle partijen kennen en versterken elkaar”, zegt Laumen. “Economisch kun je weliswaar beter één verpleeghuis voor tweehonderd bewoners opzetten dan twintig voor tien bewoners. Maar in die twintig is sprake van veel meer participatie.”
Ceresa vult aan: “Je investeert in de lokale gemeenschap, zodat door iedereen weer eigenaarschap wordt gevoeld. Via de Academische Werkplaats hebben we samen met de Universiteit Maastricht het initiatief genomen tot onderzoek om de toegevoegde waarde hiervan op wetenschappelijk niveau in kaart te kunnen brengen. We kijken hierbij naar kwaliteit van leven, medische kwaliteit en bedrijfseconomische principes.”
Ondersteuning
Het feit dat CZ zorgkantoor bekendheid geeft aan Powered by Proteion is enorm helpend, stelt Laumen. “Het zorgt ervoor dat ook de gemeenten en de woningcorporaties met ons in gesprek willen. Ook die willen terug naar de wijk, naar de leefbaarheid van de kernen. Daar past dit initiatief naadloos bij. Ons eigen personeel moest in het begin wel wennen aan het idee natuurlijk. De kritiek die klonk was ‘dan houden wij alleen de zware zorg over’. Maar dat had gewoon tijd nodig, het verkoopt zichzelf steeds meer.”
![]()
Han Laumen: "Dit initiatief had gewoon tijd nodig, het verkoopt zichzelf steeds meer."
Hoewel Proteion de afspraak maakt met de zorgondernemers dat het de zorg in het uiterste geval kan overnemen, blijkt dit in de praktijk niet nodig. “We investeren in de zorgondernemers”, vertelt Ceresa, “ze moeten zich verbonden voelen met de wijk en echt vanuit het hart gemotiveerd zijn. Dat blijkt ook zo te werken. Ze zijn er echt op gebrand de zorg zo in te richten dat mensen tot het einde van hun leven kunnen blijven wonen in de kleinschalige voorzieningen die ze bieden, in de wijken en omgeving waar ze altijd hebben gewoond.”
Digitaal voorportaal
Groenhuysen en tanteLouise (Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg organisaties) vonden de uitnodiging vanuit CZ zorgkantoor om initiatieven aan te dragen die bijdragen aan een duurzame zorg voor ouderen interessant. Zij kwamen met het voorstel om de druk op de (huisartsen)zorg te verminderen en daarmee de toegankelijkheid van (huisartsen)zorg voor de inwoners in West-Brabant te vergroten. Door de samenwerking tussen huisartsen en Verpleeg- en Verzorgingshuizen en Thuiszorg (VVT) organisaties hybride vorm te geven en de bestaande digitale werkwijze te koppelen aan de VVT organisaties. “Maar deze ambitie wilden we dan wel realiseren in samenwerking met alle achttien de VVT-organisaties en vijf huisartsorganisaties in West-Brabant”, vertelt bestuurder Ron Axt. “Je start in het klein maar met de ambitie om dit verder op te kunnen schalen. In Nederland hebben we heel veel pilots en je gaat pas impact maken als je opschaalt. Wat wij hier nu opzetten wil CZ zorgkantoor ook breder in Nederland kunnen toepassen.”
Merel Leussink: "Als je het contact met de huisarts anders kunt organiseren kun je veel tijd besparen voor medewerkers."
![]()
In slechts zes weken slaagden de partijen erin om met hun voorstel te komen. “We weten dat we te maken hebben met een tekort aan huisartsen en medisch en zorgpersoneel in de VVT en dat dit tekort nog groter zal worden”, vertelt Axt. “Dus wilden we komen tot een hybride vorm van huisartsenzorg, om de continuïteit van huisartszorg voor al onze cliënten te kunnen blijven waarborgen, en de huisartsen en onze medewerkers te ontlasten.” Merel Leussink, strategisch adviseur en intern projectleider hybride medische zorg, vult aan: “Medewerkers staan vaak in de wacht als ze een huisarts proberen te bellen voor een cliënt. Of ze kunnen alleen bellen tussen bijvoorbeeld tien en twaalf uur. Als je dat anders kunt organiseren kun je veel tijd besparen voor ze. Niet voor acute zaken natuurlijk. Maar wel voor kleinere dingen als het doorgeven van een bloeddruk- of suikerwaarde of overleg over een plekje op de huid. Toch dingen die tijd kosten.”
![]()
Ron Axt: "Het moest nadrukkelijk niet iets worden van de ouderenzorg alleen, maar een coproductie."
De huisartsen moesten wel overtuigd worden van de exacte bedoelingen van het digitaal voorportaal. “We kregen de vraag of dit betekende dat wij huisartszorg zouden gaan leveren”, zegt Axt. “Ze wilden terecht meer weten over de context en doelstellingen, en ze wilden een stem in het experiment. Dat wilden wij zelf ook. Het moest nadrukkelijk niet iets worden van de ouderenzorg alleen, maar een coproductie.”
Rol voor AI
Nu zijn de partijen een AI triage tool aan het testen, waarmee de assistente in de huisartspraktijk tot een gericht voorstel voor een diagnose en een advies kan komen. “Voor haar wordt het werk hiermee ook interessanter”, zegt Leussink, “en het ontlast de huisarts.”
Groenhuysen doet hiermee ervaring op met de huisartspraktijken in de regio. Maar tanteLouise heeft in samenwerking met de huisartsen van Huisartsen Groep Eendracht (HGE) ervoor gekozen gebruik te maken van de diensten van Arene. “We testen deze vorm van hybride zorg bewust op twee verschillende manieren, om van elkaar te kunnen leren welke werkwijze het best werkt”, zegt Axt. “Een handicap is wel dat de verschillende informatiesystemen waarmee in de regio wordt gewerkt, wat interoperabiliteit nog in de weg staat. Hier hebben we nog wat in te doen.”
Vervolgstappen
Beide initiatieven zullen zeker worden vervolgd, zeggen de betrokkenen. “Wij gaan verder op de ingeslagen weg”, zegt Ceresa. “Voor de komende jaren zullen we nog nadrukkelijker inzetten op de netwerkorganisatie, waarin we de zorg op basis van gelijkwaardige samenwerking tussen alle partijen zo lokaal mogelijk proberen te organiseren. In de transformatie zetten we het belang van de oudere en de gemeenschap voorop. Dit betekent ook dat we voor de toekomst moeten kijken naar onze rol als traditioneel verpleeghuis. Hoe dat gaat uitpakken, kunnen we nu nog niet zeggen. Maar dat het radicaal anders zal worden dan we het nu doen, is duidelijk.”
Groenhuysen en tanteLouise zijn aan het onderzoeken of ze de hybride zorg ook voor andere zorgprofessionals dan de huisartsen kunnen inzetten. “We denken hierbij specifiek aan de regiebehandelaars, zegt Axt, “omdat ook in die disciplines tekorten gaan ontstaan. Het is goed dat CZ zorgkantoor de ruimte geeft om hiermee te experimenteren en zelf ook actief betrokken is bij de ontwikkeling. We verwachten dat dit heel veel gaat opleveren. De insteek is dit budgetneutraal te doen. We hebben tegen elkaar gezegd dat het geen bezuinigingsdoelstelling moet hebben. Het gaat erom dat we met minder capaciteit evenveel of mogelijk meer patiënten kunnen helpen met huisartszorg. Samen met CZ zorgkantoor verrichten we een impactanalyse om het effect hiervan concreet in kaart te brengen.”