Frido wil perspectief bieden

processen

Heb oog voor transitiepijn

In transitieprocessen is de aandacht primair gericht op wat moet worden bereikt. Aan de vraag wat het betekent om het oude te moeten loslaten wordt nauwelijks aandacht besteed. Hiermee negeren we transitiepijn, omdat iets loslaten per definitie aandacht nodig heeft, stelt Frido Kraanen, die hier voor DRIFT, het onderzoeksinstituut in de transitiewetenschap van de Erasmus Universiteit Rotterdam, onderzoek naar deed. Hij pleit voor opbouwcomfort. 

Kraanen’s interesse in de transitietheorie leidde ertoe dat hij sinds maart 2024 vier uur per week onbezoldigd actief is als visiting practitioner van DRIFT. “Ik doe in die functie onderzoek naar transitiepijn”, vertelt hij, “specifiek in de zorg omdat ik daarin werk en omdat je daar die pijn daar nu veel ziet, zeker door het Integraal Zorgakkoord. Ik hou van de transitietheorie. Daarin gaat het vooral over het nieuwe dat het oude aanvalt. Er is te weinig oog voor het belang van het oude en dat leidt tot weerstand. Als daar meer oog voor zou bestaan, gaat misschien de transitie sneller. Daar wilde ik wat mee.”

Frido Kraanen: "Zet de stap van transitiepijn naar opbouwcomfort."

Kraanen zegt zich te verwonderen over het feit dat in de zorg vaak het logische niet vanzelfsprekend is. “Daarmee bedoel ik dat ontwikkelingen in de zorg soms zo traag gaan dat met dat tempo een bedrijf al lang failliet zou zijn gegaan”, legt hij uit. “Het zijn hierbij belangen die in de weg kunnen zitten, dus is het belangrijk die te herkennen en ernaar te handelen. Feitelijk komt dit neer op: de stap zetten van transitiepijn naar opbouwcomfort. In de zorg is bij de transitie sprake van een winnaar en een verliezer. Ik had daarmee te maken in mijn vorige werkkring als bestuurder bij Omring (hij is nu bestuurder bij Gelre Ziekenhuizen – red.). Bij de hospital at home gedachte is de wijkverpleging de winnaar, Omring dus want dat biedt wijkverpleging. Ik was chagrijnig dat het ziekenhuis niet wilde meewerken, maar ik had eigenlijk moeten vragen: kan ik je helpen? Het individueel belang schuurt vaak met het collectief belang en daar moet je rekening mee houden.” 

Weerstand

Wat is transitiepijn? “Dat is de gepercipieerde weerstand tegen wat de maatschappelijke verandering die je ziet voor jou betekent”, zegt Kraanen. “Je ziet dat je er geen controle over hebt en je verwacht er negatieve gevolgen van te ondervinden. Wat dan vaak gebeurt is dat iemand in de weerstand schiet.”

Frido Kraanen: "Dialoog is altijd het eerste medicijn bij transitiepijn."

Als voorbeeld noemt hij samenwerking met informele zorg. “Dit leidt tot transitiepijn bij de professionals”, vertelt hij. “De eerste reactie toen ik er bij Omring over begon was: ‘Ik heb vier jaar op school gezeten en werk hier elf jaar. Moet ik nu een deel van mijn werk overlaten aan een amateur?’ Een vorm van transitiepijn die ik erg onderschat had. Als je die negeert krijg je hem dubbel en dwars terug. En als je erover in gesprek gaat met verzorgenden, moet je je realiseren dat die niet homogeen zijn. De een vindt dat een spelletje doen of koken voor de cliënt iets is wat best aan de mantelzorger kan worden overgelaten, terwijl de ander dat juist de leuke onderdelen van het werk vindt.”

Maar hij maakte de transitiepijn bij Omring ook op institutioneel niveau mee. “We kregen meer cliënten, maar mochten niet bijbouwen om meer intramurale zorg te kunnen leveren. Die gestegen zorgvraag moesten we dus in de thuissituatie van de cliënten oplossen. Van de vraag hoe konden we ons op dat moment nog niet goed een voorstelling maken. En daar kwam nog afhankelijkheid van de woningcorporaties bij. De zorgaanbieder kan misschien wel wat meer zorg in de thuissituatie aan, maar de geschikte woningen voor senioren zijn er niet.” 

Perspectief bieden

Wat gebeurt bij transitiepijn, is dat degene die deze ervaart het eerst buiten zichzelf zoekt. “Iemand anders moet het probleem oplossen”, zegt Kraanen. “Het kan een organisatie verkrampen: ‘Ik zou niet weten hoe we dit moeten gaan doen’. Dus is het zaak perspectief te bieden. Wat dat betreft is het Integraal Zorgakkoord – waarvan ik om andere redenen geen fan ben – heel mooi. Het heeft namelijk tot gedwongen samenwerking in de regio geleid. En dialoog is altijd het eerste medicijn bij transitiepijn.”

In die dialoog spelen ook de beleidmakers, zorgverzekeraars en branchepartijen een rol, stelt Kraanen. “Het moet een onderdeel zijn van hun eigen transitieagenda”, zegt hij. “Ook die partijen zijn bezig met het nieuwe en niet met het loslaten van het oude. Daar zouden ze meer oog voor moeten hebben. Dat kan in geld zitten. Maar alleen al de erkenning door het gesprek op een andere manier aan te gaan zou waardevol zijn. Ombouwcomfort zou dus een onderdeel moeten zijn van de beleidsnota’s van deze partijen.”

Frido Kraanen is in het dagelijks leven bestuurder van Gelre Ziekenhuizen, een topklinisch ziekenhuis met locaties in Apeldoorn en Zutphen. Hiervoor werkte hij bij ouderenzorg- en gezondheidszorgorganisatie Omring.